Translate

Boegvaarderke

Het eerste exemplaar, destijds in navolging van de nu ter ziele gegane grote broertje: “De Boegvaarder”, kwam van de stencilmachine in januari 1980. Medewerkers in die tijd waren o.a. Paul Broekx, Frank Seutens, Piet van Hees en Chel Renckens. Het eerste exemplaar werd getypt door Wim Verhoeven en E.H. Kapelaan Van Roey met huidig sportfunctionaris Willy Reynders zorgden voor het stencilen. Qua inhoud verschilde deze primus niet veel van onze huidige lay-out: wedstrijdverslagen en -uitslagen, clubinfo en “weetjes”. Het telde 10 bladzijden die moeizaam bijeengetypt werden met een oud mechanische typmachine op stencilpapier om nadien “door de rol” te draaien tot er genoeg exemplaren van de band liepen. Nadat de inkt droog genoeg was werd het “uitrapen” geblazen en werd voor de verzending (of uitdeling) gezorgd. Het clubblad was toen nog tweemaandelijks.

Twee maanden later, in maart 1980, kwam nummer 2 op de proppen. Het was ietsje dikker (13 pagina’s) en van een betere drukkwaliteit als nummer 1. Tot en met nummer 6, dat verscheen in februari 1981, veranderde er niet veel. Het voorblad was die 6 nummers steeds identiek gebleven en het gros van de “schrijvers” waren vooral bovengenoemden.

Vanaf nummer 7 (maart 1981) sierde telkens een andere foto of tekening het voorblad van ons clubblad. De eerste foto was een sfeerbeeld van de start van de tweede K4-Kempenmarathon in 1980, toen nog over 60 km naar Neeroeteren en terug naar Neerpelt en met deelname uit Duitsland, Nederland, Engeland en België. Waar is de tijd naartoe?

Na nummer 7 liep er iets mis. Een half jaar lang niks. Reden hiervoor is onbekend. Nummer 8 tot en met nummer 11 waren qua voorblad identiek: een smurf in een kajak.

Vanaf nummer 12 in januari 1983 kwam P. van Lishout met zijn eerste artikeltje: een verslagje over de Trophee des Payageurs van 3 oktober 1982. Meteen was “de liefde” geboren om vaste medewerker te worden van ons clubblad. Toch bleef het gros van de medewerkers hoofdzakelijk hetzelfde in al die nummers en het verzendkosten van zo’n uitgave bedroeg destijds 3 bfr (of nu zo’n 7 eurocent).

Vanaf nummer 19 (september 1984) kregen we hulp: Roger Vanderlooy, zelf lid van onze club, kreeg een BTK-project (= bijzonder tijdelijk kader) toegewezen en mocht (tijdelijk & officieel) werken binnen onze club. Hij hielp dan ook mee aan het schrijven van artikels en het verwerken van ’t Boegvaarderke. Jammer genoeg duurde dit mooie liedje niet lang en Roger zijn contract liep af in november 1984.

Nummer 21 van februari 1985 maakte gewag van het 40-jarig bestaan dat jaar en de feestelijkheden daarrond. Rond die tijd werd het mechanisch typmachine vervangen door een elektrisch, werden de titelopschriften geplakt met doordruk-plakletters en werd overgegaan naar kopiëren in plaats van stencilen.

Vanaf nummer 27 (januari 1987) kwam er verandering. Paul Broekx, die tot toen optrad als verantwoordelijke uitgever, gaf de vaandel door aan Peter Van Lishout. Niet dat dit spectaculaire veranderingen waren want beiden bleven hun deel van het werk doen. Van nummer 22 tot en met nummer 30 verscheen op het voorblad telkens een tekening in plaats van een echte foto. Vanaf die tijd werd tevens beslist om over te stappen naar 4 edities per jaar in plaats van 6. Ons clubblad werd daardoor driemaandelijks het geen toen het minimum was om te kunnen genieten van goedkopere verzendingskosten. Ook werd gebruik gemaakt van allerlei grappige tekeningen tussen de artikels door. Deze werden ons toen hoofdzakelijk bezorgd door Nicole Bulk, huidige trainer-vaarster van de Nederlandse nationale damesploeg.

Nummer 39 van september 1989 zou (voorlopig) het laatste nummer worden onder verantwoordelijke redactie van ondergetekende en dit door allerhande privé-beslommeringen. Paul Broekx (toen clubsecretaris), en nadien Danny Peeten, namen het vaandel terug over. Peter Van Lishout bleef wel meewerken achter de schermen en leverde trouw zijn artikels af. Kostprijs toen van de verzending : 4 bfr (9 eurocent).

Weer kwam er een kink in de kabel: Tussen nummer 43 (oktober 1990) en 44 (oktober 1991) verstreek één jaar. Nummer 45 kwam dan pas weer uit in augustus 1992. Peter Van Lishout kom dit destijds blijkbaar niet meer aanzien en kwam weer volwaardig meewrken, samen met kersvers redactielid Luc Verduyckt en Paul Broekx. In nummer 45 (augustus 1992) moesten we daarenboven het droevige overlijden meedelen van onze stichter-voorzitter Harry Broekx.

Redactioneel werd het ook een stuk eenvoudiger. Met de computer en het gebruik van floppy-disk ging het veel vlotter en netter. Nummer 50 verscheen in september 1993 en had als voorpagina een foto van de wereldbeker marathon in het Deense MAribo met daarop Bruno en Werner Jannis die in het voorafgaande jaar (1992) tweede geworden waren op het WK marathon in Australië.

Zo bleef ons clubblad stipt driemaandelijks verschijnen en kenden we ons 50-jarig bestaan van de club in 1995. Op 24 en 25 juni dat jaar werd dit groots gevierd met o.a. een tentoonstelling in ons (toen) spiksplinternieuw powerlokaal, een resultaat van de bouwwoede van enkele noeste werkers. Dat jaar werd ook de 50ste Neerpeltse kanoregata gevaren. Ook die zomer behaalden Gert Loomans en Luuk Vanveldhoven een vierde plaats op het WK junioren in Japan op de K2 over 1000 meter.

Vanaf nummer 59 van ons clubblad gaf Danny Peeten de fakkel als verantwoordelijke uitgever weerom over aan ondergetekende die dit verder zou behartigen tot op de dag van vandaag. ’t Boegvaarderke verscheen vanaf toen consequent 4 keer per jaar en bevatte gemiddeld zo’n 20 pagina’s. Op de voorpagina verscheen telkens een andere foto van ofwel een of andere marathonwedstrijd, clubactiviteit, clublid of aktiefoto. Verder gingen we werken met sponsoring van ons clubblad en werd erin reclame gepubliceerd.

In die periode kenden wij ook de “sponsorkaart” waarbij we na aankoop bij diverse handelaars deze konden laten invullen zodat nadien onze club een procentje hiervan teruggestort kreeg vanwege deze handelaar. Om niet zonder zulke kaarten te vallen werden er telkens 4 per uitgave meegezonden met ons clubblad en kende een mooi succes.

Veel veranderde er niet in die tijd op redactioneel gebied. Enkel werden er minder personen bereid gevonden om eens een artikeltje te schrijven en sommige uitgaven waren bijna een éénmansoperatie. Destijds kregen we een PB-nummer toegewezen vanwege de Post om de portokosten te regelen. Tot op heden is dit systeem identiek gebleven.

Nummer 75 van ons clubblad liep uit een kopieer in december 1999. Groot nieuws rond die periode was de selectie van Bob Maesen aan de Olympische spelen van Sydney. Hij zou er vijfde worden in de halve finale K1 1000 meter.

De volgende nummers bleven qua inhoud identiek. Verslagen, toeristentochten, uitslagen, statistieken, enz…. Jongeren kwamen, jongeren gingen,… alles ging zijn gangetje en iedereen was tamelijk content. Veel aandacht werd er in die periode besteed aan enerzijds Bob, die ondertussen duo gevormd had met Wouter D’haene uit Zwevegem en anderzijds de opkomst van de, soms kibbelende, damesjeugd. Hoogtepunt in nummer 90 (september 2003) was het behalen van de zilveren medaille in K2 over 1000 meter van Bob en Wouter in het Amerikaanse Atlanta op het wereldkampioenschap lijn. Nadien was er dan nog het behalen van de Limburgse Laurier door Bob en sportploeg van de provincie Limburg (2x) door onze club.

Vanaf het begin tot op de datum van vandaag is er veel tijd, moeite, zweet, soms een pijnlijke nek en vrije tijd gestoken in de realisatie van ons clubblad. De 100ste uitgave in deze 27ste jaargang van ’t Boegvaarderke is een feit.